JavaScript seems to be disabled in your browser. For the best experience on our site, be sure to turn on Javascript in your browser.
We use cookies to make your experience better. To comply with the new e-Privacy directive, we need to ask for your consent to set the cookies. Learn more.
Kleine, krioelende beestjes als insecten, spinnen, hagedissen en padden; deze 'onderkruipsels' kampen van oudsher met een negatief imago. In de Middeleeuwen worden ze vooral geassocieerd met de dood en de duivel. Maar in de 16de en 17de eeuw krijgen mensen oog voor hun schoonheid. Onderkruipsels komen in het centrum van de belangstelling te staan: ze duiken op in kunstwerken, worden onderwerp van geleerde verhandelingen en groeien uit tot geliefde verzamelobjecten. Kunstenaars als Albrecht Dürer, Wenzel Jamnitzer, Jan van Kessel I en Maria Sibylla Merian verdiepen zich in de diertjes en geven ze prachtig weer. Ook wetenschappers als Johannes Swammerdam en Antoni van Leeuwenhoek raken gebiologeerd. De 'kleyne dierkens' worden verzameld, bestudeerd, onder de microscoop gelegd en afgebeeld. Ook vandaag de dag maken de beestjes hun opwachting in het werk van beeldend kunstenaars, die andere manieren voorstellen om met insecten en de natuurlijke wereld om te gaan. Deze rijk geïllustreerde publicatie gaat over de fascinerende relatie tussen kunst en wetenchap en over de veranderende waardering voor insecten en andere onderkruipsels: van gruwelen tot verwonderen